Na een overlijden kan een stoffelijk overschot gecremeerd worden. Bij een crematie wordt het stoffelijk overschot verbrand in een crematorium.
Om een overledene te cremeren, moet u de toestemming hebben van de ambtenaar van de dienst Burgerlijke Stand van de gemeente waar de persoon overleden is.
De begrafenisondernemer zorgt meestal voor deze aanvraag en het vervoer naar het crematorium.
Bij een aanvraag tot crematie moeten volgende documenten bijgevoegd worden:
Volgens de wet mogen de nabestaanden de as van het stoffelijk overschot:
De overledene kan ook op voorhand schriftelijk bepaald hebben om de as op een andere plaats te begraven, te bewaren of uit te strooien. De overledene kan dat bepaald hebben in een testament, of hij of zij kan bij leven daarvoor een verzoek ingediend hebben bij de gemeente.
Ook de nabestaanden kunnen ervoor kiezen om de as te begraven, te bewaren of uit te strooien op een andere plaats. In dat geval is een gezamenlijk schriftelijk verzoek vereist van:
Als het om een minderjarige gaat is een schriftelijk verzoek nodig van de ouders of voogd.Zo een schriftelijk verzoek moet ingediend worden bij de gemeente vooraleer de crematie plaatsvindt.
Als u de assen van een stoffelijk overschot voor een bepaalde periode wil laten begraven of laten bijzetten in een columbariumnis op een begraafplaats, moet u een concessie aanvragen. De gemeente bepaalt de duur van de concessie, met een maximum van vijftig jaar.
Als u geen concessie aanvraagt, kan het graf verwijderd worden of de columbariumnis leeggemaakt worden na een periode van tien jaar.
Een concessie moet u aanvragen bij het gemeentebestuur van de gemeente waar het stoffelijk overschot begraven zal worden. Na betaling aan de gemeente krijgt u de concessie toegekend.
Als de termijn van de concessie verstreken is, wordt het graf ontruimd. Hernieuwingen zijn mogelijk.
Voor meer informatie raadpleegt u het best de dienst Burgerlijke Stand van de gemeente van begraving of een begrafenisondernemer.