Het bedrag aan successierechten dat je erfgenamen zullen moeten betalen hangt af van verschillende factoren:
het gewest waar je woont op het ogenblik dat je sterft: het bedrag aan successierechten zal dus verschillen naargelang je in het Vlaamse, het Brusselse of het Waalse Gewest woont. Als je bent verhuisd in de loop van de laatste vijf jaar voor je overlijden, dan is het gewest waar je het langst hebt gewoond in de loop van die vijf jaar doorslaggevend;
het geërfde bedrag: net als de personenbelasting, zijn successierechten progressief. ‘Progressief‘ betekent dat het tarief stijgt naarmate de erfenis groter wordt. Hoe meer een erfgenaam erft, hoe sneller hij in een hogere schijf valt en hoe hoger de successierechten zullen zijn die hij moet betalen.
de verwantschap tussen jou en je erfgenamen: kinderen, kleinkinderen, ouders én partners betalen de laagste tarieven. Heb je in een testament erfgenamen aangeduid die geen familie zijn van jou, dan betalen die de hoogste successierechten: ze kunnen oplopen tot 80%!
Als je de erfenis aanvaardt, moet je in Vlaanderen het aangifteformulier ondertekend door de indieners of hun gemandateerde versturen naar de Vlaamse Belastingdienst – Erfbelasting in Aalst. Voor Brussel en Wallonië moet je de aangifte aangeven op het registratiekantoor van de laatste fiscale woonplaats van de overledene. Als je de erfenis niet aanvaardt, erf je niets en moet je dus niets aangeven. Het is op basis van deze aangifte dat de successierechten zullen worden berekend.
De aangifte moet gebeuren door de erfgenamen van de overledene op het bevoegde registratiekantoor. De erfgenamen kunnen dat allemaal apart doen, maar in de praktijk wordt slechts één aangifte ingediend, ondertekend door alle betrokkenen. De legatarissen onder algemene en bijzondere titel hoeven geen aangifte te doen, tenzij het registratiekantoor daar om vraagt. Laat de overledene geen erfgenamen na, dan wordt de nalatenschap door de rechtbank ‘onbeheerd’ verklaard. In dat geval gaat de erfenis volledig naar de Belgische Staat.
Als de overledene in België woonde en in België is gestorven, moet de aangifte binnen de vier maanden na overlijden worden ingediend. Overleed hij of zij in een ander Europees land, dan heb je vijf maanden de tijd. Voor sterfgevallen buiten Europa bedraagt de termijn voor aangifte zes maanden.
De erfgenamen moeten de aangifte doen aan de hand van een aangifteformulier. Voorbeelden van het aangifteformulier kan je downloaden op www.myminfin.be. De aangifte van de erfenis omvat verschillende elementen:
De aangifte van een erfenis kan complex zijn. Bovendien moet de aangifte tijdig en correct gebeuren, zo niet dreig je hogere belastingen te moeten betalen. Het kan daarom nuttig zijn je te laten bijstaan door een notaris, zeker als de overledene een groot vermogen had en er verschillende erfgenamen zijn.
Na een overlijden moet ook een fiscale aangifte (aangifte personenbelastingen) van de inkomsten van de overledene worden ingediend.
Dat is de taak van de erfgenamen of van de algemene legatarissen. Als de overledene nog fiscale schulden had en nog belastingen moest betalen, dan moeten die worden betaald door de erfgenamen die de erfenis hebben aanvaard, in verhouding tot hun aandeel in de erfenis.
Door de erfenis te aanvaarden, aanvaarden ze immers de bezittingen én de schulden van de overledene. Dat geldt trouwens ook voor de onroerende voorheffing die de overledene moest betalen, en eventueel voor andere belastingen. Had de overledene recht op een terugbetaling, dan gaat die naar de erfgenamen.
Op de federale portaalsite vind je heel wat nuttige informatie over de belastingaangifte na overlijden. De erfgenamen kunnen ook op het belastingkantoor van de overledene bijkomende informatie inwinnen en hulp krijgen bij het invullen van de belastingaangifte.